6.1 De bachelor AB is op de hoogte van de ethische context (1), kan hiermee een eigen opinie formuleren (2) en kan zijn eigen handelingen onderbouwen (3).
|
|
6.2 De bachelor AB kan kritisch reflecteren op zijn eigen handelen en dat van anderen (3).
|
|
6.3 De bachelor AB kan een afweging maken tussen maatschappelijke noden en het gebruik van levende materie (23).
|
|
7.2 De bachelor AB neemt medeverantwoordelijkheid op voor collectieve resultaten (2).
|
|
8.6 De bachelor AB kan kennis van de technische, juridische, economische, ecologische en humane context combineren om bepaalde handelingen te stellen (2) en te verantwoorden (3).
|
|
9.3 De bachelor AB kan technisch en wetenschappelijk werk schriftelijk rapporteren aangepast aan het niveau van het doelpubliek (23).
|
|
9.4 De bachelor AB kan technisch en wetenschappelijk werk mondeling presenteren aangepast aan het niveau van het doelpubliek (23).
|
|
10.2 De bachelor AB kan maatschappelijke problemen analyseren (2) en bespreken met het oog op het formuleren van een voorstel tot oplossing (3).
|
|
11.1 De bachelor AB is op de hoogte van de ethische context (1), kan hiermee een eigen opinie formuleren (2) en kan zijn eigen handelingen onderbouwen (3).
|
|
11.2 De bachelor AB legt verbanden tussen bepaalde maatschappelijke problemen en de activiteiten binnen zijn werkcontext (2).
|
|
13.1 De bachelor AB kan vanuit een brede basiskennis (1) vakoverschrijdende informatie samenbrengen (2) om een probleem op te lossen (3).
|
|
13.2 De bachelor AB integreert op zelfstandige basis de kennis en inzichten uit de basisopleiding en de eigen afstudeerrichting (23).
|
|
13.3 De bachelor AB staat open voor de inbreng van anderen en levert een constructieve bijdrage binnen een multidisciplinair team (23).
|
|
14.1 De bachelor AB kan sectorgebonden vraagstellingen in een internationale context plaatsen (23).
|
|
15.1 De bachelor AB kan in teamverband werken met respect voor ieders talenten (2).
|
|
15.2 De bachelor AB kan nadenken over de gevolgen van zijn activiteiten voor zowel zijn medemens als het milieu (2) en op basis daarvan keuzes rechtvaardigen (3).
|
|