1.1 Achterhaalt de beginsituatie van de lerende en de leergroep.
|
|
1.2 Kiest en formuleert gericht doelstellingen.
|
|
1.3 Selecteert doelgericht leerinhouden en leerervaringen.
|
|
1.4 Structureert leerinhouden en -ervaringen tot een samenhangend geheel.
|
|
1.5 Hanteert gepaste werkvormen en groeperingsvormen.
|
|
1.6 Kiest gepaste ontwikkelingsmaterialen en leermiddelen.
|
|
1.7 Creëert een ontwikkelingsbevorderende leeromgeving voor elke lerende.
|
|
1.8 Observeert en evalueert het proces en product met het oog het versterken van het leer- ontwikkelingsproces.
|
|
1.9 Geeft leerinhouden en -ervaringen in horizontale en verticale samenhang vorm en bewaakt die samenhang.
|
|
1.10 Biedt zorg in overleg met het team, binnen het zorgbeleid van de school en met het oog op inclusief onderwijs.
|
|
1.11 Gebruikt een correcte, gepaste en uitdagende taal die de lerende tot verdere ontwikkeling stimuleert.
|
|
1.12 Zet leer- en ontwikkelingsprocessen op vanuit een vakoverschrijdende invalshoek.
|
|
1.13 Maakt gevoelig en staat open voor meertaligheid door onder meer aan talensensibilisering te doen.
|
|
1.14 Wendt de diversiteit van de groep aan als leer- en ontwikkelingskans.
|
|
1.15 Realiseert kwaliteitsvolle interacties met lerenden als basis voor leren.
|
|
2.1 Gaat een authentieke relatie aan met elke lerende.
|
|
2.2 Creëert een positief en verbindend klimaat in de klas en op school.
|
|
2.3 Geeft op een gepaste manier grenzen aan om het welbevinden en de leerkansen van alle lerenden te vrijwaren.
|
|
2.4 Ondersteunt de persoonlijkheidsontwikkeling, de emancipatie en de maatschappelijke participatie van elke lerende.
|
|
2.5 Bespreekt actuele maatschappelijke ontwikkelingen met de lerenden.
|
|
2.6 Herkent opvoedingsvragen en-noden en kan er gepast op inspelen.
|
|
2.7 Bevordert het fysieke en geestelijke welzijn van de lerende.
|
|
2.8 Communiceert verbindend en hanteert conflictsituaties op een positieve, oplossings- en herstelgerichte manier.
|
|
3.1 Heeft inzicht in de brede ontwikkeling van de lerende.
|
|
3.2 Beheerst de inhoudelijke, didactische en pedagogische expertise van de leergebieden en kan deze actualiseren, verbreden en verdiepen.
|
|
3.3 Wendt de verworven expertise met betrekking tot leergebieden aan op een geïntegreerde manier.
|
|
3.4 Situeert het eigen onderwijsaanbod in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op begeleiding en oriëntering van de lerenden.
|
|
3.5 Communiceert schriftelijk en mondeling in Standaardnederlands.
|
|
4.1 Organiseert een stimulerende, werkbare en veilige leef-, speel- en leeromgeving.
|
|
4.2 Zorgt voor een flexibele doel- en kindgerichte planning.
|
|
4.3 Voert relevante administratieve taken correct uit.
|
|
4.4 Organiseert klasoverschrijdende initiatieven.
|
|
5.1 Reflecteert systematisch en kritisch over zijn eigen functioneren, zijn klas- en schoolpraktijk.
|
|
5.3 Integreert vernieuwende inzichten en innoveert.
|
|
5.5 Definieert persoonlijke professionaliseringsnoden in functie van levenslang leren.
|
|
6.1 Informeert zich (breed) over en gaat discreet om met gegevens over de lerende.
|
|
6.2 Communiceert op basis van overleg met collega’s of externen met ouders en verzorgers over de lerende.
|
|
6.3 Informeert en betrekt ouders en verzorgers bij het klas- en schoolgebeuren.
|
|
6.4 Communiceert respectvol met ouders en verzorgers met oog voor de diversiteit en de complexiteit van de context zodat de verantwoordelijkheid en de zorg rond opvoeding en onderwijs gedeeld wordt.
|
|
7.1 Overlegt en werkt samen binnen een schoolteam.
|
|
7.2 Overlegt binnen een team over de eigen/gezamenlijke pedagogische en didactische opdracht en leeft afspraken na.
|
|
7.3 Ondersteunt de onderwijsvisie van de school, ook vanuit de levensbeschouwelijke identiteit van de school.
|
|
7.4 Werkt in co-of teamteaching gezamenlijke leeractiviteiten uit voor de lerenden.
|
|
7.5 Reflecteert in teamverband over het functioneren van het onderwijsteam.
|
|
8.1 Werkt samen met externe partners om het welbevinden en/of de leerkansen van de lerenden te verhogen.
|
|
8.2 Werkt samen met externe partners om de draagkracht van het schoolteam te vergroten.
|
|
8.3 Werkt samen met externe partners om duurzame maatschappelijke ontwikkelingen te realiseren.
|
|
9.1 Neemt, vanuit een onderbouwd standpunt, deel aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema’s ook in een internationaal perspectief.
|
|
9.2 Gaat in gesprek over zijn beroep en de plaats ervan in de samenleving, ook vanuit internationaal perspectief.
|
|
10.1 Denkt vanuit een breed maatschappelijk interpretatiekader kritisch na over heel diverse actuele samenlevingskwesties om met een open geest te dialogeren met onderbouwde argumenten.
|
|
10.2 Toont verdere ontwikkeling van een eigen levensbeschouwelijke identiteit.
|
|
11.1 Beslissingsvermogen: durft een standpunt in te nemen of tot handeling over te gaan en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen.
|
|
11.2 Relationele gerichtheid: toont in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect.
|
|
11.3 Kritische ingesteldheid: durft zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit en de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen.
|
|
11.4 Leergierigheid en eigenaarschap: is nieuwsgierig, zoekt actief naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen en neemt het leren in eigen handen.
|
|
11.5 Organisatievermogen: is erop gericht de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden.
|
|
11.6 Zin voor samenwerking: engageert zich om collectief aan dezelfde taak te werken.
|
|
11.7 Verantwoordelijkheidszin: toont zich verantwoordelijk voor de school als geheel en gaat het engagement aan om een positieve ontwikkeling van de lerende(n) te bevorderen.
|
|
11.8 Flexibiliteit: past zich aan wijzigende omstandigheden zoals middelen, doelen, mensen en procedures.
|
|
11.9 Creativiteitszin: denkt out-of-the-box en is erop gericht dit bij lerenden te stimuleren.
|
|
11.10 Speelsheid: zich enthousiast tonen en aansluiting vinden bij de leef- en belevingswereld van de lerende.
|
|
11.11 Maatschappelijk engagement: kiest ervoor een maatschappelijk engagement op te nemen om bij te dragen tot een betere wereld.
|
|
11.12 Diversiteitsdenken: bekijkt personen en situaties vanuit verschillende invalshoeken, stuurt het eigen referentiekader bij vanuit interactie met anderen, ziet diversiteit als een normaal onderdeel van de maatschappij en gebruikt het als leerkans.
|
|
11.13 Duurzaamheid: zet in op duurzaam leren, gaat duurzaam om met materiaal, engageert zich voor duurzaam samenleven.
|
|