1.2 Kiest en formuleert gericht doelstellingen.
|
|
1.6 Kiest gepaste ontwikkelingsmaterialen en leermiddelen.
|
|
1.7 Creëert een ontwikkelingsbevorderende leeromgeving voor elke lerende.
|
|
1.9 Geeft leerinhouden en -ervaringen in horizontale en verticale samenhang vorm en bewaakt die samenhang.
|
|
1.11 Gebruikt een correcte, gepaste en uitdagende taal die de lerende tot verdere ontwikkeling stimuleert.
|
|
3.2 Beheerst de inhoudelijke, didactische en pedagogische expertise van de leergebieden en kan deze actualiseren, verbreden en verdiepen.
|
|
3.3 Wendt de verworven expertise met betrekking tot leergebieden aan op een geïntegreerde manier.
|
|
3.5 Communiceert schriftelijk en mondeling in Standaardnederlands.
|
|
4.1 Organiseert een stimulerende, werkbare en veilige leef-, speel- en leeromgeving.
|
|
6.3 Informeert en betrekt ouders en verzorgers bij het klas- en schoolgebeuren.
|
|
11.4 Leergierigheid en eigenaarschap: is nieuwsgierig, zoekt actief naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen en neemt het leren in eigen handen.
|
|