1.1 De bachelor AB kent en beheerst de theorieën en technieken uit de eigen afstudeerrichting (1) en kan deze toepassen bij praktijkrelevante problemen. (23)
|
|
1.3 De bachelor AB kan vanuit een basisbegrip (1) van de agro- en biotechnologische sector zelfstandig nieuwe bijkomende informatie vergaren (1) en zich eigen maken (2).
|
|
2.1 De bachelor AB kent en beheerst de elementen van een wetenschappelijke aanpak (1) en kan deze toepassen bij het oplossen van praktische problemen (2).
|
|
2.3 De bachelor AB kan binnen zijn beroepssector informatie uit verschillende bronnen beoordelen op betrouwbaarheid (2), deze integreren in een samenvattende tekst (2) en deze informatie kritisch verwerken (3).
|
|
3.2 De bachelor AB kan met de kennis van de basiswetenschappen en van zijn eigen afstudeerrichting (1) zelf oplossingen formuleren voor praktijkrelevante problemen en deze oplossingen onderbouwen (23).
|
|
3.3 De bachelor AB kan een complexe uitdaging herleiden naar overzichtelijk afgebakende deeltaken en een stappenplan ontwerpen om deze doelmatig en efficiënt aan te pakken (23).
|
|
4.1 De bachelor AB maakt verantwoorde keuzes op basis van de basiskennis en specifieke kennis van de eigen afstudeerrichting (23).
|
|
4.2 De bachelor AB kan een uitgewerkt project evalueren (2) en bijsturen waar nodig (3).
|
|
4.3 De bachelor AB houdt bij het uitwerken van een project rekening met sectorspecifieke kennis, economische inzichten, ecologische en juridische grenzen en sociale wenselijkheid (3).
|
|
6.3 De bachelor AB kan een afweging maken tussen maatschappelijke noden en het gebruik van levende materie (23).
|
|
7.3 De bachelor AB ziet prioriteiten binnen een complexe context en neemt initiatief (3).
|
|
8.6 De bachelor AB kan kennis van de technische, juridische, economische, ecologische en humane context combineren om bepaalde handelingen te stellen (2) en te verantwoorden (3).
|
|
9.3 De bachelor AB kan technisch en wetenschappelijk werk schriftelijk rapporteren aangepast aan het niveau van het doelpubliek (23).
|
|
9.4 De bachelor AB kan technisch en wetenschappelijk werk mondeling presenteren aangepast aan het niveau van het doelpubliek (23).
|
|
10.2 De bachelor AB kan maatschappelijke problemen analyseren (2) en bespreken met het oog op het formuleren van een voorstel tot oplossing (3).
|
|
11.1 De bachelor AB is op de hoogte van de ethische context (1), kan hiermee een eigen opinie formuleren (2) en kan zijn eigen handelingen onderbouwen (3).
|
|
11.4 De bachelor AB situeert autonoom de gevolgen van activiteiten binnen zijn beroepscontext in een brede maatschappelijke context en maakt ethisch verantwoorde keuzes (3).
|
|
13.1 De bachelor AB kan vanuit een brede basiskennis (1) vakoverschrijdende informatie samenbrengen (2) om een probleem op te lossen (3).
|
|
13.2 De bachelor AB integreert op zelfstandige basis de kennis en inzichten uit de basisopleiding en de eigen afstudeerrichting (23).
|
|
15.2 De bachelor AB kan nadenken over de gevolgen van zijn activiteiten voor zowel zijn medemens als het milieu (2) en op basis daarvan keuzes rechtvaardigen (3).
|
|